DADAISME
Dada kreeg in 1916 in Zuerich (Zwitserland) zijn naam, hoewel de omtandigheden -en de betekenis van de naam- nog steeds betwist worden. Richard Huelsenbeck, destijds een uit Duitsland uitgeweken jonge dichter, zegt dat hij en Hugo Ball het woord toevallig in een Duits-Frans woordenboek hebben ontdekt, en dat dit kleuterwoord (dat hobbelpaard betekent) "het primitieve, het begin bij nul, het nieuwe in onze kunst uitdrukt".
Uittreksel uit: Hans (Jean) ARP "Meer en meer verwijderd van de esthetica"
"Dada was erop uit het irrationele bedrog van de mens te vernietigen en de natuurlijke en irrationele orde terug te winnen. Dada wilde de logische onzin van de mens van vandaag vervangen door het onlogische sans-sens (zonder zin). Om die reden sloegen wij uit alle macht op de grote trom van Dada en verkondigden we de lof van het onverstand. Dada gaf de Venus van Milo een lavement en stond Laokoon en z'n zonen toe om zich na duizenden jaren te bevrijden uit de worsteling met de goede worst Python. Filosofieen hebben voor Dada minder waarde dan een oude versleten tandenborstel en Dada slijt ze aan de grote wereldleiders. Dada klaagt de duivelse listen van het officiele woordenboek van de wijsheid aan. Dada is voor het zinloze, wat niet onzinnig wil zeggen. Dada is zinloos, net als de natuur.
Dada is voor de natuur en tegen de kunst. Dada is direct, net als de natuur. Dada is voor oneindige zin en begrensde middelen."
Hans Arp gaf het schilderen met olieverf op doek spoedig op ten gunste van andere technieken en materialen zoals hout, borduurwerk, uitgeknipt papier, krantenpapier, en werkte daaraan vaak samen met Sophie Taueber, in een poging te ontkomen aan het 'ontzaglijke egoisme' van de kunstenaar, en het ideaal van gemeenschappelijk werk te bereiken.
Hans Arp:
"We verwierpen alle nabootsingen en beschrijvingen om het Elementaire en het Spontane alle vrijheid te laten. Daar de rangschikking van de vlakken en hun afmetingen en kleuren louter van het toeval leken af te hangen, verklaarde ik dat deze werken waren gerangschikt 'volgens de wet van het toeval', waarbij het toeval voor mij niets anders was dan een beperkt gedeelte van een ongrijpbaar 'raison d'etre' (bestaansreden), van een over het geheel genomen ontoegankelijke orde."
In zijn in deze tijd ontstane gedichten gebruikte Arp het toeval op een nog radikalere, meer dadaistische manier, door willekeurig woorden en zinnen uit kranten te nemen en ze tot een gedicht samen te voegen. (Deze toevalstechniek vinden we ook terug bij de dadaistische schrijver en dichter Tristan Tzara).
Uit: Arp "Die Nabelflasche"
"De bourgeois beschouwde de dadaist als een losbandige onverlaat, een revolutionaire schurk, een barbaarse Aziaat, die het op zijn klokken, brandkasten en lijst met eretitels had gemunt. De dadaist verzon 'practical jokes' om de bourgeois slapeloze nachten te bezorgen... De dadaist hield de bourgeois een gevoel van verwarring en een ver, doch hevig gerommel voor, zorgde ervoor dat de klokken begonnen te zoemen, z'n brandkasten de wenkbrauwen fronsten en z'n eretitels rood aanliepen.
.
DADAISME NA DE EERSTE WERELDOORLOG: vanaf 1918
De eerste paar dadaistische jaren (1916-17) in Zuerich schenen voor Hugo Ball en Hans Arp, nog steeds mogelijkheden voor een nieuwe kunstrichting te bieden. Hugo Ball's wens om de taal weer een magische kracht te verlenen en Arp's streven naar directheid in de kunst, kunnen in dit licht gezien worden. Ball zei: "Het directe en het primitieve komt op de dadaist, temidden van deze enorme anti-natuur, over als het bovennatuurlijke zelf." Het werd zelfs als zodanig in het openbaar gepresenteerd; Tristan Tzara zou het Zuericher tijdschrift DADA, toen hij het bij Picabia introduceerde, omschrijven als 'een tijdschrift voor moderne kunst'.
Maar met Picabia's aankomst in Zuerich in augustus 1918 trad er een radikale verandering op. De dadaisten hadden nog nooit iemand ontmoet met een dergelijk wantrouwen in de kunst (...) en zo'n begrip van de zinloosheid van het leven.
Richter zei dat een ontmoeting met hem was als een doodservaring en dat na zo'n ontmoeting met Picabia z'n vertwijfeling zo groot was, dat hij, terug in zijn atelier, gaten in zijn schilderijen schopte.
.
Tristan Tzara: Dadaistisch manifest 1918:
"Filosofie is de vraag: van welke kant zullen we het leven, God, de idee of andere verschijnselen bekijken? Alles wat men bekijkt is vals. Ik acht het relatieve resultaat niet belangrijker dan de keuze tussen gebak of kersen na het diner. De methode snel naar de keerzijde van iets te kijken, met het doel je eigen mening indirect op te dringen, noemt men dialectiek, m.a.w. over de geest van gebakken aardappelen kibbelen terwijl men de methode voor de gek houdt.
heb ik een vrij nauwkeurige beschrijving gegeven van de vooruitgang, wet, moraal en al die andere prachtige eigenschappen die al door verscheidene zeer geleerde heren in zovele boeken zijn besproken."
.
Manifest Dada 1920:
Aan het publiek
Wij zijn Moordenaars."
.
Francis Picabia: "Manifeste cannibale dada" 1920
.
Het dadaisme werd als anti-kunst tot kunst uitgeroepen en hierdoor kreeg de 20e eeuwse kunst o.a. de mogelijkheid een kritische functie te vervullen.
.
Gevolg: Het kunstbegrip van de 20e eeuw is enorm uitgebreid:
Alles kan kunst zijn, niet alleen alle objecten, maar ook alle processen, gebeurtenissen, enz.
Niet de eigenschappen van het object of het proces bepalen in de 20e eeuw of iets al dan niet kunst is, maar de context waarin het is geplaatst.
De vrijheid van de kunstenaar is uitgebreid:
- alles kan aangewend worden, niet alleen alle materialen, maar ook alle technieken, media, ... zo ontstaan mixed-media en intermedia kunst
- kunst kan allerlei functies toegewezen krijgen: bv. expressieve of juist omgekeerd (de zgn. 'blanc-art'), maar ook critische, commerciele, of kunst over kunst (metakunst),...
DADAISME: voorbeelden van hun werken
Dada Zuerich
Hugo Ball
-1916 Karawane in Cabaret Voltaire
Jean (Hans) Arp
- 1916 Woud- 1917 Eierplank- 1920 Trousse d'un Da- 1926 Hoofd
Sophie Taeuber-Arp
-1916 Compositie met driehoeken, rechthoeken en cirkels (naaiwerk)
Hans Richter
-1917 Visionair zelfportret
Sonia Delaunay
- 1923 Kostumes voor Tzara
Marcel Janco
-1918-20 Dada, Militair wapen
Francis Picabia
-1917 Parade Amoureuse- ? L'enfant Carburateur- ? M'amanez-y. Portret met rhesinusolie- 1921 Pluimen- 1924 Relache (Satie)
Dada New York
Marcel Duchamp
- 1912 Overgang van de maagd naar de bruid- 1913 Fietswiel- 1914 Chocolademolen nr.2- 1915 Fontein- Flessenrek- 1915-23 Het Grote Glas (la mariee mise a nue par ces celibataires / the bride stripped bare by her bachelors)
- 1920 Roterend glas- 1926 Anemic-Cinema (filmstills)
Man Ray
- (boven) 1916 De koorddanseres begeleidt haarzelf met haar schaduwM.Duchamp (onder) 1918 Tu m'(olie en grafiet op canvas met flessenborstel, veiligheidsspelden en vijs met moer)
-Man Ray met zijn 'Hamer' te Parijs in 1963-Man Ray 1921-22 Rayogram- idem- 1922 Gefascineerd- Observatorium Tijd. De minnaars
Dada Hanover
Kurt Schwitters
- 1919 Wereldcirkels- 1918-38 Schwitters' Zuil- Idem met Guinese big- 1920 Merzprent 25A- 1926 Mz 26-41 Okola
Dada Keulen (1919 Max Ernst, Johannes Baargeld, Hans Arp)
Max Ernst
- 1920 Zelfportret (fotomontage)- 1921 De Olifant Celebes
Johannes Baargeld
- 1920 Zelfportret (fotomontage)
Dada Berlijn (1917 Huelsenbeck e.a.)
Hannah Hoech
- 1920 "Collage"- Kleermakersbloem (collage)- 1919-21 Dada-dans
Raoul Hausmann
-1919-1920 Mechanisch Hoofd (hout, leder, aluminium)
John Heartfield
-1920 Dada-Fotomontage
Georges Grosz
-1917 Begrafenisstoet, opgedragen aan Oskar Panizza
* * *
keer terug naar de inleiding
ga terug naar futurisme
ga terug naar fauvisme - expressionisme
ga terug naar kubisme - orfisme
ga verder naar surrealisme
ga verder naar tentoonstelling zelfportretten in de 1e helft van de 20e eeuw