Koncertberichten
Musicians from SoundSCAPE
maandag 4 juli om 20u
Programma:
- George Aperghis: Recitations for voice, 2b
- Josh Levine (1959): Transparency (part 1)
- Tom Lopez (1967): The Piper's Son
- George Aperghis: Recitations for voice, #9
- Anton Webern (1883-1945): Vier Lieder
- I. Der Tag ist vergangen
- II. Die geheimnisvolle Floete
- III. Schien mir's, als ich sah die Sonne
- IV. Gleich und gleich
- Mark Applebaum (1967): Curb Weight Surgical Field
- George Aperghis: Le Corps a Corps
- Mayke Nas (1972): Digit #2
- Somei Satoh (1947): The Heavenly Spheres Are Illuminated By Lights
Hoewel het alledrie volbloed Amerikanen zijn, is SoundSCAPE Trio voornamelijk grootgebracht in Europa, om precies te zijn op het SoundSCAPE Festival in Toscane (It). Dit festival voorziet jaarlijks in belangrijke meetings, uitvoeringen, performances en artistieke uitwisselingen en op een van die samenkomsten troffen perkussionist Aiyun Huang, zanger Tony Arnold en pianist Thomas Rosenkranz elkaar.
The New York Times omschrijft sopraan Tony Arnold als "a bold and powerful interpreter". En John von Rhein (voor Chicago Tribune) zegt dan weer: "anything sung by soprano Tony Arnold is worth hearing." Arnold verwierf internationale bekendheid sedert haar niet onopgemerkte deelname aan de Gaudeamus wedstrijd voor jonge uitvoerders in 2001. Ook de eerste prijs in de Louise D. McMahon International Music Competition was haar deel en in de loop der jaren werd ze gevraagd door formaties als Chicago Symphony Orchestra, MusicNOW, New York New Music Ensemble, Boston Modern Orchestra Project en vele andere.
Sedert 2003 doceert ze hedendaagse stemvormingstechniek aan Boston University in Buffalo. Haar vertolkingen zijn krachtig en gestoeld op een gedegen, inzichtelijk onderzoek van de partituur. Het repertoire beslaat onder meer liederen van Anton Webern, Luciano Berio's Sequenza III, Iannis Xenakis' Akanthos, Gyorgy Kurtag's Kafka Fragmente, Babbitt's Philomel en een in 2006 voor een Grammy genomineerde uitvoering van George Crumb's Ancient Voices of Children.
Bezige Bij Aiyun Huang is slagwerksolist, dirigent, producer, onderzoeker en lesgever. Een volledige lijst meegeven van de talloze festivals waarop ze schitterde of de samenwerkingen die ze in de loop der jaren aanging, zou dit Logosblad in volume wellicht verdubbelen, vandaar dat we het raadzaam achten enkel te vermelden dat ze een aanzienlijk deel van de aardkloot heeft bereisd en dat ze de laatste jaren regelmatig vertoeft op SoundSCAPE Festival in Toscane, waar ze recent enkele gelijkgestemde zielen trof en vervolgens kent u het verhaal wel verder ...
Thomas Rosenkranz is pianist, improvisator en lesgever. Om precies te zijn: Assistant Professor of Piano aan het College of Musical Arts van Bowling Green State University. Ook hij is, als Artistic Ambassador van The U.S. Department of State, intensief aan het toeren en aan het koncerteren sedert 2003, toen hij de gerenommeerde Classical Fellowship Award van the American Pianists Association in de wacht sleepte. Een wapenfeit: tijdens zijn koncertreizen belandde hij in onder meer in Dashiqiao (Mongolië), waar hij het eerste klassieke koncert in de geschiedenis van de stad speelde. (http://www.thomasrosenkranz.com)
Volbloed 20th century music op deze voorstelling dus. Vertolkt door drie gedegen ambachtslui die de nieuwsgierige lezer op YouTube alvast aan het werk kan zien:
- Tony Arnold: miqi'cihuatl by Julio Estrada
- Aiyun Huang: Patty Cake by Sean Griffin
- Thomas Rosenkranz: Nostalgic Visions by Elainie Lillios
Windspiel Duo - GETMOVE
donderdag 7 juli om 20u
Programma:
- Georgina Derbez (1968, MEX): La Forca, il Sparvier... (2007)
- Keiko Harada (1968, JP): Third Ear Deaf IIb (2003)
- Arturo Fuentes (1975, MEX/ARG):
- GETMOVE (2011, kreatie)
- Beat Gysin (1968, CH): Anor (2006)
- Wüsthoff/Zöllner: Improvisation
- Fabrizio de Rossi Re (1960, IT):
- You're gonna cry 96 Tears (2010)
- Juan Jose Barcenas (1982, MEX): Micropersuation (2008)
Twee jaar geleden speelde ze bij Logos een voorstelling waarmee ze gelijk de Logos Award 2009 in de wacht sleepte, en nu is ze terug in goed gezelschap: Eva Zöllner, eertijds betiteld als de grande dame van de Duitse hedendaagse akkordeonmuziek, komt opnieuw bij ons over de vloer. Ze werd geboren in Duitsland in 1978, kreeg een klassieke opleiding aan de muziekakademie van Keulen en trok nadien naar Kopenhagen om zich aan het Koninklijk Deens Konservatorium te vervolmaken bij Geir Draugsvoll. Reeds in een vroeg stadium besloot ze zich volledig aan hedendaagse muziek te wijden, akoestisch of in kombinatie met elektronika.
Tot op heden heeft ze een indrukwekkend palmares bijeengekoncerteerd, met optredens in Europa, Canada, USA, Japan, Argentinië, Brazilië, Cuba, Venezuela en Mexico. Want dit is een andere karaktertrek van haar: als een echte nomade trekt ze van het ene kontinent naar het andere. Waar ze ook komt, ze laat er haar sporen na en zet alle middelen in om haar instrument de couleur locale binnen te smokkelen.
Zöllner is een veelgevraagd gastartieste en verleende reeds haar medewerking aan ensembles als MusikFabrik, Athelas Sinfonietta Copenhagen, Ensemble Modern, Birmingham Contemporary Music Group en orkesten zoals het Beethoven Orkest van Bonn en The Royal Opera House in London.
Komponisten van over de hele wereld hebben stukken voor haar geschreven, samen goed voor niet minder dan 100 (wereld)kreaties. Ze hecht daarbij sterk aan een nauwe samenwerking met de komponist in kwestie. Zo passeerden eerder al Thomas Adès, Earle Brown, Sidney Corbett, Moritz Eggert en Mauricio Kagel de revue. (www.eva-zoellner.de)
Ze heeft haar solo-act ditmaal uitgebouwd tot een duo, en wel een met de blokfluitiste Verena Wüsthoff met wie ze op heden ruim 10 jaar samenwerkt. Wüsthoff (www.verena-wuesthoff.de) studeerde op haar beurt blokfluit aan de Keulse Musikakademie en aan de HKB Kunstakademie in Bern (Zwitserland). Ze deelt met Zöllner de voorliefde voor het 20ste/21ste-eeuwse repertoire en poogt daarmee haar instrument uit het verdomhoekje van de oude muziek en vooral van de muziekpedagogiek te halen. Als soliste of als lid van ensembles zoals Windspiel Duo, The Slide Show Secret, Tibia, QNG, ... performt ze geregeld in Europa en ver daarbuiten. Zo kon men haar reeds aan het werk zien op de Biennale van Bern, op El Colegio Nacional (Mexico), op Hiram CFS en op de Dokumenta van Kassel.
De nieuwste stukken die ze op dit koncert brengen, zijn specifieke verzoeken aan hedendaagse komponisten om voor de bezetting van Windspiel Duo te schrijven. The story goes on, zoveel is zeker; wie Zöllner twee jaar geleden aan het werk hoorde, weet dat ze garant staat voor een zonder meer krachtige en bezielde performance. Wat zullen we zeggen na afloop? Tot in 2013, met een triootje? Wie weet. Maar eerst en vooral is er dit koncert. Niet te missen, is de boodschap ...
Georgina Derbez' La Forca, Il Sparvier is geïnspireerd op Un Pellegrin Uccel, een 14de-eeuws meerstemmig Ars Subtilior-motet van Paolo da Firenze. Het stuk wordt gekenmerkt door een voor die periode typerende ritmische dubbelzinnigheid (2 versus 3) en een heel pak citaten van andere komponisten die in de tekstuur verweven zitten. Derbez behoudt de maatstruktuur, maar abstraheert de inhoud sterk tot een eigentijdse toonspraak. En hoe ging ze dan wel te werk? Ze maakte een opname van een native Italian die de melodie voordroeg en voerde er een spektraalanalyse op uit. Het melodisch materiaal dat ze daarin herkende, was hetgeen ze uitwerkte in La Forca, Il Sparvier, opgedragen aan Eva Zöllner en Verena Wüsthoff.
Beat Gysin zegt dat zijn Anor in de eerste plaats gaat over de archaische opvatting van de Harmonie Der Sferen. Hij maakte er een klankkollage voor, die het geluid van de akkordeon opsplitst in spektrale klankpartikels die doorheen de ruimte gespatialiseerd worden. Klankpartikels = muzikale sferen, vandaar. Ook de blokfluit krijgt het een en ander te verwerken met tal van 20ste-eeuwse speeltechnieken, waarbij Gysin de spektra van beide instrumenten zowel op elkaar laat aansluiten als in konflikt gaan. (www.beatgysin.ch)
Fabrizio de Rossi Re vertrekt met zijn You're Gonna Cry 96 Tears (niet te verwarren met het gelijknamige popprulletje van Question Mark & The Mysterians) van een reeks droge-naaldetsen die hem sterk inspireerden. Het verhaal ging als volgt: tijdens haar artistic residency aan het SITKA Center in Oregon (USA) in 2007 kreeg Verena Wüsthoff van kurator Frank Boyden een kataloog, getiteld The Empathies, met daarin 96 miniatuuretsen die menselijke ekspressies voorstelden. Naar het schijnt spookten de gelaatsuitdrukkingen de daaropvolgende twee jaar lang genoeg door haar hoofd en smeekten ze haar bijna om op muziek te worden gezet. Daarvoor nam Wüsthoff komponist de Rossi Re onder de arm, die op zijn beurt betoverd raakte door de etsen. En zo geschiedde; een wonderbaarlijk nieuw duo voor akkordeon en blokfluit was geboren.
Juan Jose Bárcenas' Micropersuation tot slot is gekoncipieerd voor versterkte akkordeon, Paetzoldblokfluit en fixed media en werd speciaal geschreven voor Windspiel Duo. Dit slotstuk draait rond 4 afzonderlijke muziekteksturen en vormt 'a musical landscape of several processes in transformation', en u krijgt er om af te sluiten gratis en voor niets nog een improvisatie van Windspiel Duo bovenop.
<M&M> NaMuDa
woensdag 20 & donderdag 21 juli om 20u
NaMuDa, het postdoktoraal onderzoeksprojekt waar Godfried-Willem Raes al geruime tijd mee bezig is, staat voor Naked Music Dance en is een specifieker toepassing van het <ii>: het onzichtbaar, door radar en sonar aangestuurde instrument. Het is een volkomen draadloos systeem, gebaseerd op de Doppler-reflekties van een naakt lichaam in beweging. Hiermee worden snelheid, versnelling, richting en bewegende lichaamsmassa opgemeten. Binnen de zelfontwikkelde programmeeromgeving <GmtM> wordt deze informatie verwerkt en geanalyseerd. De fuzzy logicgebaseerde resultaten worden dan door de komponist gebruikt voor de interaktieve verwerking binnen een in kode geschreven muzikale en tevens ook koreografische kompositie.
Da's in grote lijnen de werking ervan, maar NaMuDa gaat een stap verder en spitst zich toe op herkenning van het soort beweging dat een lichaam maakt: een korte, agressieve stomp, of een sprong, een botsing, een vloeiende golfbeweging, een versnelling of vertraging, im- of eksplosie, enz. Hoofdzaak is de hardware zo efficiënt mogelijk de menselijke gestiek te laten herkennen met een latency van minder dan 10 ms. De naakte, tastbare lichamelijkheid. Wat kan daar beter simbool voor staan dan de machine, het meest menselijke artefakt ooit? Het <M&M> Robotorkest komt op deze editie naar voor als een multifunktioneel orgaan waarin elke schakeling open en volgbaar is voor wie het zien wil, en waarvan de hele werking de onthulling zelve is.
Medewerkers van dienst zijn: Dominica Eyckmans, Emilie De Vlam en Kristof Lauwers, olv. Godfried-Willem Raes.
Na een terloopse flirt met de fluit en de piano besloot Dominica Eyckmans op haar 17de haar uitvoerderskarrière volledig te wijden aan de altviool. Dominica Eyckmans is aktief in een behoorlijk breed muzikaal spektrum: zowel in de klassieke wereld (o.m. chambriste met Frederik Croene en laureate van de Stichting 'Roeping') als in jazz (o.a. met Charles Loos, Steve Houben, ...), improvisatie en variété (An Pierlé) voelt ze zich thuis. Ze legt zich de laatste jaren voornamelijk toe op hedendaagse en experimentele muziek en in die hoedanigheid speelt ze regelmatig in ensembles als Musiques Nouvelles, Kammerensemble Neue Musik Berlin, MusikFabrik, Spectra, enzovoort. Maar we kennen haar bij Logos wellicht nog het best van haar deelnames aan de <M&M> koncerten, waar ze substantiële bijdragen levert aan het interaktieve danskoncept NaMuDa van Godfried-Willem Raes, met de bijhorende geavanceerde sensortechnologie.
Emilie de Vlam is butohdanseres en antropologe. Ze kreeg verblijfsbeurzen voor Japan bij butohmeesters Akira Kasai en Min Tanaka, om haar praktijkonderzoek naar dans en beweging verder te zetten. Ze studeerde Multikulturele en Mondiale Studies en vervolmaakte deze aan de St Andrews University in Scotland. Ze volgde hedendaagse dans aan de Hogeschool voor Dans en Danspedagogie in Lier en bouwde MA vzw uit als een platform voor experimenten, workshops en labo's.
Momenteel geeft ze les en werkt ze produktiegericht. Ook zij heeft een artistiek verleden dat onlosmakelijk verbonden is met Stichting Logos, haar automaten en sensoren.
<M&M> Carnevale Alla Fiorentina
25 augustus om 20u
Feestelijke Florentijnse karnavalsmuziek, inklusief de inauguratie van <Spiro>, de gloednieuwe spinetrobot gebouwd door Godfried-Willem Raes.
Met medewerking van Marcel Ketels (blokfluiten), Dirk Moelants (viola da gamba), Ludwig Van Gijsegem (zang) en Xavier Verhelst (arrangementen).
De jaarlijkse Oude Muziek-special van de Stichting staat dit jaar in het teken van karnaval. En niet dat van Venetië, maar van Firenze, meerbepaald in de periode 1430-1530. Centraal in deze periode valt het bewind van Lorenzo I "Il Magnifico" de' Medici. Tijdens zijn bestuur (1469-1492) beleefde de republiek Firenze het hoogtepunt van de Renaissance.
Al verliep alles niet vlekkeloos: de gewone bevolking wist Lorenzo voor zich te winnen door de invoering van een gunstig belastingstelsel en de bevordering van de welvaart. Maar bij de adel was hij veel minder geliefd vanwege zijn tirannieke optreden tegen hen: spionage en likwidaties maakten deel uit van zijn strategie om aan de macht te blijven. Tijdens een aanslag onder leiding van de familie Pazzi en met steun van de aartsbisschop van Pisa en paus Sixtus IV in 1478 in de Florentijnse dom werd Lorenzo's broer Giuliano vermoord. Dit leidde uiteraard tot represailles waarop de ganse zaak eskaleerde: Lorenzo werd in de ban geslagen en de paus bereidde een militair ingrijpen voor. Door een suksesvolle diplomatieke aktie - en de dreiging van het uitbreidende Ottomaanse rijk - werd de vrede hersteld in 1480.
Lorenzo was niet zo'n handig bankier als veel van zijn voorouders en financieel liep alles niet van het spreekwoordelijke leien dakje. Dat weerhield hem er niet van om bestellingen te plaatsen bij eminente kunstenaars als Leonardo da Vinci, Donatello, Botticelli en Michelangelo. Op muzikaal vlak wist hij vooraanstaande komponisten als Alexander Agricola, Johannes Ghiselin en Heinrich Isaac aan te trekken. Zelf was hij een niet onverdienstelijk dichter en in dit programma kunt u enkele van zijn Canti Carnascialeschi horen.
Waarmee we terug bij het karnaval beland zijn. Alhoewel, Fiorenza - zoals de stad toentertijd genoemd werd - kende 3 dergelijke feesten.
Een eerste is het alomgekende karnaval in de periode voor de Vasten met als hoogtepunt Vette Dinsdag. De liederen voor deze gelegenheid - de zgn. Canti Carnascialeschi - werden meestal gemaskerd uitgevoerd. Vaak gingen de teksten over ambachten en schunnigheden werden niet uit de weg gegaan. Verschijnselen als de "voil jeanetten" waren toen ook al populair.
Een tweede feest, de zgn. Calendimaggio - met een voorkristelijke oorsprong - werd op 1 mei gevierd als inhuldiging van de lente. Onderwerpen van liederen die bij deze gelegenheid werden gezongen zijn: jeugd, liefde, dansen, bloemetjes en bijtjes, ... Als voorbeeld hiervan staat het anonieme Ben Venga Maggio op tekst van de humanist Angelo Poliziano op het programma.
Op 24 juni feestte men ter ere van San Giovanni, patroonheilige van de stad. Typisch voor dit feest waren de Trionfi, praalwagens waarop korte teatrale scènes werden gespeeld. Aanvankelijk hadden die toneeltjes met de heilige te maken, maar vanaf de Renaissance namen antieke en mitologische onderwerpen de overhand. Met uitzondering van enkele werkjes van Heinrich Isaac is de meeste van die muziek anoniem.
Een programma met alleen karnavalsmuziek leek me nogal eenzijdig en daarom koos ik enkele andere markante muziekwerken met betrekking tot Firenze uit deze periode.
Guillaume Dufay moeten we aan liefhebbers van oude muziek waarschijnlijk niet meer voorstellen. Hij was lange tijd zanger in de pauselijke kapel. Toen paus Eugenius IV in 1434 uit Rome verdreven werd verbleef hij enige tijd in Firenze. Zo kwam Guillaume daar ook terecht en hij schreef er een aantal werken geïnspireerd door die toenmalige kosmopool: Mirandas Parit en Salve Flos Tusce, Vos Nunc Etrusce. Het motet Nuper Rosarum Flores komponeerde hij in 1436 ter gelegenheid van de pauselijke inhuldiging van Brunelleschi's koepel van de fameuze Florentijnse katedraal (Santa Maria del Fiore ofwel il Duomo) op 25 maart van datzelfde jaar.
De naam Heinrich Isaac is al een paar keer gevallen en dat is geen toeval: hij verbleef het grootste deel van zijn leven in deze stad, huwde er een Florentijnse, bezat er een huis... Hij werd omstreeks 1450 - waarschijnlijk ergens in Brabant - geboren en kende een suksesvolle internationale karrière, in faam alleen door Josquin overtroffen. In 1484 verbleef hij in Innsbruck vanwaar hij het volgende jaar al op uitnodiging van Lorenzo naar Firenze trok.
Tussen 1484 en 1496 was hij zanger aan de Santa Maria del Fiore, naar alle waarschijnlijkheid muziekleraar van Lorenzo's kinderen, komponeerde meerdere missen (o.a. J'ay Pris Amours), karnavalsliederen zoals Hora è di Maggio, A la Battaglia (1487 - een herdenking aan de slag voor het Sarzanello kasteel), Palle Palle (palle = ballen zoals op het wapenschild van de Medici), Canto Delle Dée, geschreven voor het San Giovanni-feest enz...
Hij had blijkbaar een uitstekende verstandhouding met Lorenzo de' Medici: naar verluidt komponeerde hij tussen 1488 en 1489 muziek voor San Giovanni e San Paolo, een teaterwerk van de hand van Lorenzo zelve. Toen zijn beschermheer stierf in april 1492 schreef hij twee zeer ontroerende maar zelden uitgevoerde motetten als eerbetoon. De tekst is van de al eerdergenoemde Angelo Poliziano. Eentje hiervan, Quis Dabit Capiti Meo Aquam staat op het programma.
Daarna volgde een moeilijker periode voor Isaac in Firenze: de kristenfundamentalist Savonarola was er aan de macht van 1495 tot 1498. In de karnavalstijd van 1497 riep Savonarola de burgers van Firenze op om alle 'ijdelheden' (sieraden, schilderstukken, feest-kleding, pruiken, speelkaarten en muziekinstrumenten) te verbranden. Dit werd herhaald in 1498 toen ook boeken, schilderwerk van o.a. Botticelli in vlammen opgingen. Gelukkig kreeg Isaac in 1497 een betrekking aan het hof van keizer Maximiliaan I die hem evenwel toeliet regelmatig lange
tijd in zijn geliefd Firenze te verblijven.
Tekst: Xavier Verhelst
manuscript van "Palle, palle" van Heinrich Isaac
|