Dr.Godfried-Willem RAES

Kursus Akoestiek

Associatie Universiteit Gent : Departement Muziek - Vakgroep Scheppende Muziek

<Terug naar inhoudstafel kursus>

   

4560: GELUIDSWEERGEVERS

Algemene Inhoudsomschrijving

Geluidsweergevers zijn al die technische toestellen waarmee een elektrische wisselspanning waarvan het frekwentiegebied ligt binnen dat van de auditieve waarnemingsmogelijkheden, kan worden omgezet in analoge luchtdrukvariaties.

Luidsprekers zijn de meest gekende en ook de meest voorkomende geluidsweergevers. Verder kennen we nog koptelefoons, transducers, akoestische moordwapens, elektropneumatische ventielen, plasmaweergevers en ionenstralers.

Historiek :

De eerste 'luidsprekers' waren hoegenaamd niet elektrisch maar zuiver akoestisch: het waren in wezen niet meer dan kegelvormige of konische toeters die als megafoon konden worden gebruikt alleen doordat ze de eigenschap hebben het geluid sterk te bundelen en in een enkele richting af te stralen. Dergelijke megafoons werden reeds in het antiek grieks teater aangewend.

De luisterhoorns waarmee de late Beethoven de stilte van de wereld rondom hem te lijf ging, berusten overigens op precies hetzelfde principe, dat inderdaad volkomen omkeerbaar is.

Hoorns hebben de akoestische eigenschap dat ze een hoge akoestische impedantie (hoge luchtdrukmodulaties gekombineerd met een klein debiet) kunnen omzetten in een lage akoestische impedantie (kleine luchtdrukmodulatie gekombineerd met een groot debiet).

Dit principe is geenszins verouderd. We vinden het vandaag de dag in heel wat luidsprekersystemen en geluidsweergevers in het algemeen toegepast, ook al is dat er vaak helemaal niet aan te zien.

Daarom is het goed een aantal eigenschappen van hoorns en toeters in het algemeen de revue te laten passeren:

1. indeling naar vorm (verloop van de kurve van de doorsnede):

Elk van deze toetervormen heeft andere en speciale akoestische eigenschappen:

- kegelvormige en konische hoorns hebben een eigen specifieke resonantiefrekwentie. Men noemt hen dan ook akoestische resonatoren. Om die reden worden ze gebruikt in muziekinstrumenten, maar ook in claxons, alarmhoorns en dergelijke meer. Hun frekwentieweergave is principieel niet-lineair. Hun resonantiefrekwentie is tevens de laagste toon die ze kunnen weergeven met behoud van hun toetereigenschappen. Die resonantiefrekwentie is het duidelijkst afgebakend bij de konische hoorns en hangt volledig af van de lengte van de hoorn. Kegelvormige hoorns hebben een veel minder uitgesproken resonantiefrekwentie en worden precies daarom vaak gebruikt in de orgelbouw, als resonatoren voor de tongwerken van de trompet en bazuinregisters.

- exponentiele hoorns hebben de eigenschap akoestisch lineair te zijn: zij hebben geen resonantiefrekwentie. De laagste toon die ze kunnen weergeven met behoud van hun eigenschappen hangt af van hun lengte en van de oppervlakte van hun doorsnede aan de mond. De toepassing van exponentiele hoorns voor muzikale doelen ligt dan ook voor de hand. Gezien de noodzakelijke afmetingen van dergelijke hoorns voor lage frekwenties, worden zijn hiervoor slechts zeer uitzonderlijk toegepast.

- parabolen hebben de eigenschap ontvangen geluiden in hun brandpunt te koncentreren. In die vorm kennen we hen van bijzondere types richtinggevoelige mikrofoons. Wanneer we te maken hebben met een puntvormige geluidsbron ( bvb. van een plasmaweergever) kan een parabool als toeter worden gebruikt om een breed geluidsfront op te wekken. Puntvormige geluidsbronnen zijn voor het overige tamelijk zeldzaam, zodat we nagenoeg geen parabolen in de sektor van de geluidsweergevers zullen aantreffen. De laagste bundelbare toonhoogte is ook bij de parabool een funktie van de oppervakte van de grootste doorsnede.

Parabolen worden ook soms binnnenstebuiten toegepast, meer bepaald als klankverspreider voor hogetonenluidsprekers, in welk geval ze op enige afstand boven de naar boven gerichte luidspreker worden geplaatst.

- hyperbolen hebben de eigenschap geluid in diverse richtingen te verspreiden. We vinden hyperbolisch gevormde panelen dan ook vaak weer in de architektuur van grote koncertzalen en auditoria. Hyperbolen worden soms toegepast in heel grote basweergave luidsprekersystemen. Het klankspreidingseffekt van hyperbolen is weinig uitgesproken, en vooral afhankelijk van de grootte.


 Elektrische werkingsprincipes:

Een geluidsweergever moet zoals gezegd, een elektrisch signaal omzetten in een luchtdrukmodulatie. Daarbij kunnen heel wat verschillende technische principes worden toegepast:

- elektromechanische:

Hierbij wordt het elektrisch signaal eerst omgezet in een mechanische trilling. Voor deze omzetting kan gebruik gemaakt worden van :

- elektropneumatische

Hierbij wordt elektrische spanning gebruikt om via een kompressiemechanisme, een luchtdrukmodulatie te verkrijgen, ofwel, om een bestaande kontinue luchtstroom te moduleren.

Wanneer een spoel of magneet gekoppeld wordt aan een membraan en wanneer dit geheel in een langs een kant van het membraan volledig gesloten behuizing wordt ondergebracht, terwijl de andere kant een kleine opening naar buiten krijgt, dan hebben we een elektrische kompressiekamer. Dit principe wordt o.m. gebruikt als motor voor het aansturen van megafoons en ook voor bepaalde types hoorntweeters.

Het elektrisch moduleren van een toegevoerde luchtstroom, afkomstig van een kompressor, wordt aangewend in oorlogswapens, alarmsignalen en bepaalde types scheepshoorns en megafoons. Voor muziekweergave is dit principe nauwelijks te gebruiken omdat de kontinue luchtstroom steeds een betrekkelijk grote hoeveelheid ruis veroorzaakt. Niettemin hebben we het principe toch toegepast bij de bouw van onze automatische sousafoon. (cfr. so.html)

- elektrothermische

zie hoofdstuk experimentele instrumentenbouw, waar uitvoerig over plasmaluidsprekers en ionenstralers gesproken wordt. (Talking Flames -projekt)


Principes achter de omzetting mechanisch-akoestisch

Om de mechanische trilling om te zetten in geluid, dienen we de mogelijkheden te onderzoeken om zoveel mogelijk lucht in beweging te brengen.

- Vergroting van het trillend oppervlak : we kunnen het trillende objekt mechanisch koppelen aan een groot oppervlak . Dit dient echter enerzijds zo groot mogelijk te zijn (om zoveel mogelijk lucht te doen trillen) maar anderzijds ook zo licht mogelijk (zo gering mogelijke massa) . Immers, zou deze massa te groot worden dan zou als gevolg van de traagheid, het mechanisch trillend onderdeel teveel worden belast en in zijn bewegingsvrijheid geremd. De mechanische trilling zou niet langer een trouwe afspiegeling zijn van de vorm van het toegevoerde elektrisch signaal. Het zal duidelijk zijn dat beide vereisten principieel niet kunnen worden verzoend : een 'oneindig' grote plaat met een massa gelijk aan nul is immers onzinnig.

Op grond van dit principe zal direkt duidelijk zijn dat langs beide zijden van het trillend oppervlak een geluidsfront moet ontstaan. Beide geluidsfronten zijn echter steeds in tegenfase.

- Koppeling van de mechnische trilling aan een membraan gevolgd door een of ander type toeter. Hierbij kan een lage akoestische impedantie worden omgezet in een hoge, waarmee een breed geluidsfront kan worden afgestraald. In feite wordt hierbij dus steeds eerst een - zij het vaak primitieve of elementaire- kompressor gemaakt. Het geluidsfront wordt hierbij in slechts een enkele richting afgestraald.

- Magnetische koppeling aan een membraan : hierbij wordt het door het signaal in een spoel met magneetkern opgewekte magneetveld zuiver magnetisch overgebracht op een membraan dat dan evenwel noodzakelijkerwijze uit ferromagnetisch materiaal dient te bestaan. Dergelijke geluidsweergevers werden vroeger in zowat alle telefoons en koptelefoons toegepast.

Een rondom ingeklemd membraan vormt in zekere zin een soort kleine pauk, d.w.z. het heeft steeds een heleboel eigen voorkeursfrekwenties. Het kan dan ook nooit op analoge wijze reageren op de diverse elektrisch aangeboden spanningsvariaties.

Als geluidsweergever voor alarmen en membraanklaxons, wordt dit principe zeer veel toegepast. Het leent zich immers tot bijzonder stevige en onverwoestbare konstruktiewijzen.


Luidsprekers

De konus-luidspreker

Van alle geluidsweergevers die in het audio-gebied worden toegepast is dit zeker de meest gebruikelijke en bekende. Het is evenwel beslist niet de beste...

In feite worden in het klassiek model konusluidspreker twee principes tegelijk toegepast om de mechanische trilling ( een spoeltje dat vrij kan bewegen binnen het veld van een vaste en permanente magneet) om te zetten in een breed geluidsfront :

enerzijds is het spoeltje immers vastgekleefd aan een stuk karton dat als 'groot oppervlak' fungeert, maar anderzijds is dit stuk karton als een brede frietzak geplooid, waardoor het zich ook een beetje als een toeter gaat gedragen. Aangezien de toeter in dit geval zeer kort is, ligt de eigenresonantie ervan steeds betrekkelijk hoog. De eigen-resonantie van het stuk karton anderzijds, wordt zo laag mogelijk genomen. Deze laatste resonantie dient onder de laagste weer te geven frekwentie te liggen.

Naargelang vorm en afmetingen verschillen de eigenschappen van dit soort luidsprekers: ze kunnen worden gebouwd met klein membraan en betrekkelijk hoge resonantiefrekwentie, en dienen dan uitsluitend voor de weergave van hoge tonen (konustweeters). Ze kunnen worden gemaakt met zeer grote en stevige konus, wat hen eerder geschikt maakt voor weergave van lage tonen (woofers).

Het door de luidspreker verwerkbaar elektrisch vermogen is afhankelijk van de maximaal toelaatbare stroom die door de spreekspoel mag vloeien vooraleer deze gaat verhitten en uiteindelijk doorbrandt. Een dikke koperdraad in de spreekspoel geeft de luidspreker weliswaar een groter vermogen, maar dit draagt anderzijds ook weer bij tot vergroting van de massa...

Ook kan men de spreekspoel langer maken, waardoor de amplitude van de trillingen kan worden vergroot. In dit geval kan de opgewekte warmte echter moeilijk ontsnappen uit de luchtspleet. Bovendien is een dergelijke konstruktie ook veel gevoeliger aan mechanische vervormingen.

Een principieel en kwazi onoverkomelijk probleem bij het bouwen en ontwerpen van luidsprekers wordt gevormd door de elektrische eigenschappen ervan: immers de spreekspoel is een spoel, en zoals men weet gedraagt deze zich induktief. Dit heeft voor gevolg dat de elektrische impedantie ( de wisselstroomweerstand) afhankelijk is van de frekwentie van de toegevoerde wisselspanning . Immers

Zl= 2*Pi*f*L

Aangezien nu het elektrisch vermogen wordt gegeven door

P = U * I * cos(Phi)

en aangezien volgens de wet van Ohm

I = U/Zl

volgt dat het vermogen afhankelijk is van de toegevoerde frekwentie:

P = U2 / (2 * Pi * f * L)

M.a.w. , hoe hoger de weer te geven toon, hoe kleiner het vermogen van de luidspreker zal zijn...

Een spoel kan echter in de elektronische praktijk nooit een spoel zijn (we vergeten de supergeleiders maar eventjes) zonder ook een gewone weerstand te zijn. Naarmate het aandeel van deze zuiver ohmse weerstand in de impedantie van de spreekspoel groter is tegenover de zuivere wisselspanningsimpedantie, wordt de frekwentieweergave van de luidspreker ook meer lineair. Echter, wanneer we de gelijkstroomweerstand hoger maken, daalt automatisch ook het vermogen van de speaker in het algemeen!

Je ziet het wel, een luidspreker bouwen is steeds een amalgaam van de meest diverse elektrische en mechanische kompromissen...Het is dan ook helemaal niet te verwonderen dat van alle audioweergaveapparatuur die we vandaag de dag kennen, de luidspreker beslist de zwakste schakel is. De belangrijkste redenen waarom de konusluidspreker ondanks zijn vele onoverkomelijke bezwaren en nadelen, toch zo'n belangrijke plaats blijft innemen onder de audiogeluidsweergevers zijn:

Varianten:

Om aan bepaalde bezwaren van de konusluidspreker te ontsnappen werden allerlei afwijkende uitvoeringen bedacht en gebouwd:

- dome-speaker: hierbij wordt de kegelvormige konus vervangen door een bolsegment. Hierdoor verbetert de afstraling aanzienlijk en wordt zij fase-lineair. Omdat zo'n bolsegment niet zonder een al te grote massa te vormen uit papier kan gemaakt worden, gebruikt men hier vaak kunststoffen zoals piepschuim. Dome-speakers voor hoge tonen (dome-tweeters) hebben vaak een halve bol gemaakt uit metaal (aluminium, titanium) of gesiliconeerd textiel.

vb.: Sonics SLE120

- planar-speaker : hierbij wordt de kegelvormige konus vervangen door een volkomen vlak (planair) membraan uit piepschuim. (geekspandeerd polystyreen) De dynamiek van dergelijke speakers is evenwel geringer omdat de beweeglijkheid van het membraan met centrale spreekspoel geen lineaire funktie kan zijn van de aangelegde wisselspanning.

vb.: Polyplanar, Sony

- band-luidsprekers (Ribbon-speakers) . Dit type dat alleen als tweeter kan worden gemaakt, gebruikt als spreekspoel een klein smal bandje uit metaal (aluminium of een ander heel licht en elektrisch goed geleidend metaal). Aan dit bandje wordt helemaal geen konus vastgemaakt, maar het wordt geplaatst in een kleine exponentiele straler. Dit type tweeter funktioneert uitstekend, maar is bijzonder slecht bestand tegen overbelasting. Ook kan het niet voor grote vermogens worden gemaakt. Ribbon-tweeters vinden we dan ook vooral terug in heel goede luidsprekersystemen voor de huiskamer, nooit in toepassingen voor klankversterkingsinstallaties met mikrofoons (PA systemen).

vb.: Visaton Ribbontweeter RHKT60

- piezo-tweeters gebruiken geen spreekspoel, maar hebben als mechanisch trillend bestanddeel een schijfje piezoelektrisch materiaal. Aan dit kristal kan een konus of een dome (bolsegment) vastgemaakt worden. Ook kan het in een exponentiele straler worden geplaatst. Welke konstruktie ook wordt toegepast, piezoelektrische luidsprekers zijn behept met talloze non-lineariteiten. De kristallen vormen immers een kapacitief/induktief/resistief kompleks netwerk dat bovendien nog verschillende mechanische resonanties vertoont. Het grootste voordeel van dit type speaker ligt in de bijzonder lage prijs en in de zeer grote belastbaarheid. De audio-prijs die er tegenover staat is een relatief grote vervorming van de weer te geven signalen. Dit type tweeter vindt dan ook bijna uitsluitend toepassing in rock of disko-luidsprekers en bottom class PA-systemen.

vb.:Motorola Piezo-tweeter. 


De elektrostaat

Een in kringen van audiofielen bijzonder geliefd type luidspreker, dat in tegenstelling tot de konusluidspreker volgende nadelen heeft :

De reden waarom elektrostaten dan toch door audiofielen worden verkozen liggen in hun zeer geringe vervorming, hun zeer brede afstraalkarakteristiek, hun kwazi totaal gebrek aan eigen resonanties.

Elektrostaten bestaan uit een centrale vaste maar volledig geperforeerde elektrisch geleidende plaat waarop een hoge gelijkspanning wordt gebracht (2000 - 5000 Volt). Evenwijdig aan deze vaste plaat wordt een flinterdun en evengroot vlies gespannen uit mylar o.i.d. opgedampt met elektrisch geleidend metaal (bij voorkeur goud). Het audiosignaal wordt op dit vlies als hoogspanning gebracht, waardoor het evenredig met het signaal gaat trillen tegenover de vaste plaat. De trilling mag echter nooit zo groot zijn dat het vlies de plaat raakt, want dan krijgen we geknetter of hoogspanningsvuurwerk...

De resonantiefrekwentie van deze luidspreker is bijzonder laag en kan kwazi verwaarloosd worden. De buigzaamheid van het vlies is zo groot dat ook de volgzaamheid voor ladingsverschillen zeer groot is, en dus de vervorming klein. Principieel nadeel van deze speaker : het is een kondensator en daarvoor geldt ( maar dan omgekeerd als wat hierboven werd aangetoond) dat het vermogen toeneemt met de frekwentie van de aangeboden spanning...

Ook de elektrostaat is dus niet lineair !

De non-lineairiteit van elektrostaten kan echter gemakkelijker worden gekompenseerd dan die van de konusluidspreker, omdat voor de verzorging van de hoogspanning transformatoren nodig zijn, die bij een juiste dimensionering deze non-lineariteit grotendeels kunnen wegnemen. Bovendien zijn kondensatoren veel perfekter dan hun elektronische komplementen, spoelen. Hun resistieve en induktieve komponent kan meestal worden verwaarloosd. Hierdoor is de optredende non-lineariteit een-dimensioneel en kan ze met een eenvoudig elektronisch filter worden gekorrigeerd.

Het vermogen van de elektrostaat is een funktie van zijn oppervlakte en dus van zijn formaat. Gezien het gebruik wat we van luidsprekers plegen te maken, zijn hieraan dus nogal vaste grenzen gesteld. Praktische maten in de orde van 3meter op 1 meter komen voor. Elektrisch gezien is het eigenlijk een funktie van de kapaciteit, een parameter die we ook kunnen beinvloeden door bvb. de afstand tussen de platen te verkleinen - wat echter praktisch niet kan omdat dan spanningsdoorslag (vonken) optreedt...

Een andere eigenschap van elektrostaten is dat ook hun frekwentiebereik aan de onderkant van het spektrum een funktie is van hun afmetingen. Daarom worden ook elektrostaten voor uitsluitend hoge-tonen gebouwd. Voor de lage frekwenties gebruikt men dan klassieke konusspeakers.


Luidsprekersystemen en behuizingen

Konus en membraan luidsprekers worden omzeggens steeds toegepast in een al dan niet gesloten behuizing. Deze behuizing vormt samen met de speaker(s) een luidsprekersysteem.

De redenen om tot behuizing van speakers over te gaan zijn :

- aangezien de voorzijde van de speaker in tegenfaze trilt met de achterzijde, ontstaat er voor bepaalde frekwenties afhankelijk van de afmetingen van de speaker, akoestische kortsluiting: het geluid van de voorzijde heft dat van de achterzijde op... Door voor- en achterzijde gescheiden te houden, kan deze kortsluiting worden vermeden en opgeheven. Dit kortsluitingseffekt heeft vooral betrekking op die frekwenties waarvan de golflengte groter of gelijk is aan de diameter van de luidspreker. Het zal dus met sterkst optreden bij de bastonen.

- aangezien de luidspreker een eigen resonantiefrekwentie heeft, kan men de kast eromheen zo dimensioneren dat deze resonantie zoveel mogelijk wordt weggewerkt. Daartoe berekent men de eigenresonantie van de kast meestal zo dat die ongeveer een grote terts onder de resonantiefrekwentie van de speaker zelf komt te liggen.

- aangezien het aan de achterkant afgestraalde akoestisch vermogen aan de luisteraar niet is besteed, kan men proberen dit geluid in faze om te keren en alsnog toch naar de voorzijde van de speaker te voeren. Het zgn. akoestisch labyrint is de meest efficiente en frekwentieneutrale oplossing. Veel voorkomend is ook de basrefleks kast, waarbij de kast voorzien wordt van een golfpijpresonator die de faze omkeert en een specifiek laag toonbereik ekstra bevoordeligt.

- een luidspreker ingebouwd in een gesloten kast, verkrijgt daardoor een grotere belastbaarheid. Immers de lucht in de kast is ingesloten, waardoor de luidspreker deze telkens samenperst en ontspant wanneer hij trilt. Kast plus luidspreker vormen dus een kompressor, waarbij de ingesloten lucht als veer funktioneert.

Veel luidsprekers zijn gebouwd om in volledig gesloten kasten te worden gebruikt. Doet men dit niet, dan stemmen de akoestische eigenschappen niet overeen met wat door de fabrikant werd beloofd. Bovendien bestaat er dan een zeer reeel gevaar de luidspreker stuk te maken, omdat de konusuitslag groter wordt dan wat toelaatbaar is door het ontbreken van demping op de achterzijde.


Typologie der luidsprekerbehuizingen

1. Oneindige klankkast

In principe is dit de meest perfekte en ook makkelijkst te bouwen soort klankkast. Alleen is ze nergens te koop...

Dit, omdat het volstaat een gat in de (breedste) muur te maken van de (grote) luisterruimte en er de speaker in te monteren. De (eveneens grote) ruimte achter de speaker mag geen akoestisch kontakt hebben met de luisterruimte, maar kan (overigens onvermijdelijk) in één moeite mee gesonoriseerd worden.

Wie deze uitstekende konstruktie via enkele bouwkundige ingrepen wil beproeven dient wel luidsprekers te kiezen geschikt voor gebruik in niet volledig gesloten kasten! Types zoals gebruikt in exponentiele baskasten zijn heel geschikt.

2. Volledig gesloten kast

De volledig gesloten kast kan gedacht worden als een inelkaar gevouwen oneindige klankkast. Omdat het ingesloten luchtvolume klein is, treedt er demping van de konusbewegingen op. De basweergave wordt in eerste plaats beperkt door de grootte van de kast. Gesloten kasten worden steeds voorzien van dempingsmateriaal om de eigenresonanties van de kast zoveel mogelijk te onderdrukken.

3. Bas-refleks kast

Dit is een gesloten kast die echter op een plaats van een pijpresonator met open gat naar buiten is voorzien. Ook dit type kast wordt aan de binnenkant van dempingsmateriaal voorzien. Aan dit type kast kleeft steeds het nadeel dat de bassen nogal wollig en weinig transparant gaan klinken. De weergave is niet lineair.

4. Hoorns en gevouwen exponentiele hoorns

Exponentiele hoorns zijn zowel lineair als heel efficient. Zij worden echter, vanwege de noodzakelijke grotee afmetingen, nooit toegepast in huiskamersystemen. Ongevouwen hoorns kunnen lengtes hebben tot meer dan 25 meter, en kunnen alleen in de architektuur van gebouwen (schouwburg en filmzalen) worden voorzien. Voor PA toepassingen worden de hoorns steeds 'gevouwen' gebouwd.

Wanneer de de oppervlakte van de mond (waar de driver geplaatst wordt) So noemen, en Si de oppervlakte van het uiteinde van de hoorn, dan moet de betrekking Si = So . e^(mx) gelden, waarbij e= grondtal der natuurlijke logaritmen (2,71828...) en x de lengte van de hoorn. De konstante m wordt bepaald door de laagste frekwentie waarvoor de hoorn nog werkzaam zal zijn en kan berekend worden uit: m = 4.¶.fc / v, waarin v = geluidssnelheid, fc = afsnijfrekwentie. Er geldt nog wel een bijkomende voorwaarde voor de afmetingen van de grote kant van de hoorn, met name dat de omtrek daarvan groter moet zijn dan de golflengte van de laagste weer te geven frekwentie.

Wil je makkelijk de nodige lengte kunnen berekenen op grond van andere parameters, dan kunnen we de betrekking herschrijven in termen van x als:

x = (ln (Si/So)) / m = (2.3026 log (Si/So)) / m

Hoorns met een andere vorm dan exponentieel zijn in luidsprekersystemen bedoeld voor geluidsweergave niet goed bruikbaar vanwege de uitgesproken resonantie verschijnselen. Uiteraard vinden ze wel toepassing in alarmsignaalgevers en bij de bouw van muziekinstrumenten.

5. Labyrinten

Dit zijn kasten waarin de geluidsdruk afkomstig van de achterkant van de konus via een ingewikkeld stelsel van tussenschotten in de langwerpige en hoge kast, in tegenfaze terug aan de voorzijde naar buiten wordt gebracht. Het akoestisch trajekt bedraagt minstens 2 meter.


Grootheden in verband met luidsprekersystemen en hun meting

A.: Grootheden

1. Elektrische

2. Akoestische

3. Fyzisch-mechanische

Metingen

1. Meting van de frekwentieweergavekarakteristiek

2. Meting van de vervorming

3. Meting van de impedantie: Het opstellen van een frekwentie / impedantiekarakteristiek. Meestal geven de fabrikanten de impedantie op bij 1000Hz. Dit heet dan de nominale impedantie.

4. Meting van het vermogen: Destruktieve en niet-destruktieve meting

5. Meting van de afstraalkarakteristiek: Deze meting kan alleen in een volkomen anechoische ruimte gebeuren. 


Scheidingsfilters en meerwegsystemen

1. Passieve netwerken en cross-over's

- tweewegsystemen

- driewegsystemen

2. Aktieve systemen

- Bi-amping

- Multi-amping

- Sub-woofers

Beveiligingen en aansluitingen

- Overspanningsbeveiligingen

- Spikes

- D.C.-beveiliging

- maximale geluidsdruk beveiligingen

Toepassingen , opstellingen en gebruik

Enkele merknamen van producenten van geluidsweergevers die in de professionele audio-wereld algemene aanvaarding genieten:

Rekening houdend met de eis aan minimale eigen-kleuring en van een konstant vermogen over de gehele audio-band, zoals die vooral voor hedendaagse ernstige muziek, inklusief elektronische muziek, mag gelden, geven we de voorkeur aan de grote geluidweergevers van JBL (hoorns, zowel voor de baskasten als voor de middentoners en tweeters), RCF en Meyer. De luidsprekerontwerpen van Bose zijn meer in het bijzonder gericht op de amusementsmuziek en beslist niet neutraal.

Voor huiskamer hifi-installaties staan volgende merken dan weer goed aangeschreven:


Het Philips paviljoen op expo '58

Dit paviljoen was wellicht het belangrijkste wat op expo 58 in Brussel te zien was. Het werd dan ook onmiddellijk na afloop van de wereldtentoonstelling afgebroken...

Het ontstond uit een opdracht aan Le Corbusier, die de job doorspeelde naar zijn jonge assistent Iannis Xenakis. Daarnaast werd ook Edgar Varese opdracht gegeven tot het koncipieren van een specifieke elektronische kompositie voor dit paviljoen. "Poeme Electronique" werd uiteindelijk gerealiseerd in de labos van Philips door technici en Dick Raaymakers die toen eveneens bij Philips was tewerkgesteld.

Het paviljoen was uitgerust met een erg groot aantal konusluidsprekers, van een type dat gedurende vele decennia in produktie bleef en bijzonder populair werd in alle studios voor elektronische muziek: 9710.

We geven hierbij de oorspronkelijke karakteristiek van deze (dubbel)konus luidspreker:

Voor wie zich verder in luidsprekers wil verdiepen bevelen we volgend boek aan:

D'Appolito, Joseph 'Luidspreker-meettechnieken', ed. Elektuur- Segment, Amersfoort, 2000. ISBN 90 5381 116 8


Filedate: 830222 / last update: 2010-03-08

Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus>

Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES