Dr.Godfried-Willem RAES
Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 4: Organologie & Experimentele Instrumentenbouw
Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama
Opmerking: deze notas dateren nog voor een goed deel uit de tijd (1985-1988) toen ik belast was met de kursus literatuur van het instrument voor de tubas. Vandaar hun orientatie op tubaspelers eerder dan op komponisten in spe.
1.Historiek van de tuba in de 'ernstige' , symfonische , muziek
1.1 - bronnen voor opzoekingswerk :
1.1.1. Orkestratiehandboeken uit de 19e eeuw en begin van de 20e eeuw.
LAVOIX, H
" Histoire de l'instrumentation depuis le 16ieme siecle jusqu'a nos jours ", Paris ,1878
BERLIOZ, Hector, " Traite de l'instrumentation ", Paris ,1844
later herwerkt door Richard Strauss tot:
BERLIOZ-STRAUSS " Instrumentationslehre " 2 dl., 1906
GEVAERT, August , " Traite general d'instrumentation "
later herwerkt tot " Nouveau traite d'instrumentation", Bruxelles , 1885
GLEICH, F., " Handbuch der modernen Instrumentirung fuer Orchester und Militairmusikcorps", Leipzig , 1853
RIEMANN, Hugo, " Musiklexikon" ( juiste titel op te zoeken)
KLING, H, " Modern Orchestration and Instrumentation", N.Y.- 1902
PROUT, " The Orchestra " 2 dl., London 1897
WIDOR, Charles-Marie, " La technique de l'orchestre moderne " (1904-05) ook vertaald in het duits en het engels
CORDER, " The Orchestra and how to write for it ", London , 1895
FORSYTH, " Orchestration ", London , 1914
RICCI, " L'orchestrazione ", 1920
RIMSKY-KORSAKOV , Nikolay, " Principes d'orchestration " of " Principles of orchestration " ( 2 dl.), Editions Russe de musique ,1922 - in het engels , 1912 : in het frans, maar Korsakov werkte er reeds aan en publiceerde er reeds onderdelen van sedert 1891.
CARSE , Adam " The History of orchestration ", London , 1925
CARSE , Adam , " Musical wind instruments ", London , Macmillan & Co. , 1939, reprint : New York, Da Capo press, 1965
Een recent en uitstekend werk m.b.t. orkestratie is:
ADLER, Samuel "The Study of Orchestration"
1.1.2. Boeken over organologie met relevantie voor de saxhoornfamilie
BAHNERT - HERZBERG- SCHRAMM, H, T,H., " Metallblasinstrumente", Leipzig , 1958
GALPIN, " Old English instruments of music ", London, 1910
DAUBENY, " Orchestral wind instruments ", London , 1920
DAY, "Descriptive catalogue of the musical instruments ...Royal Military Exhibition ", London , 1890 , - London , 1891
HOFMANN " Musikinstrumente ", Leipzig , 1890
VOLBACH, " Die instrumente des Orchesters ", Leipzig , 1913
MAHILLON, Victor Charles, " Catalogue descriptif et analytique du musee instrumental du Conservatoire Royal de musique de Bruxelles " Gand-Bruxelles , 1880-1922 (5 boekdelen)
MAHILLON, Victor-Charles " Les Instruments de Musique ", Bruxelles , 1907
MARCUSE, S. " Musical Instruments: a comprehensive dictionary", New York, 1964
BAINES, Anthony, " Brass instruments , their history and development", ed.Faber & Faber ,London 1980
HAINE , Malou, " Adolphe Sax ", Bruxelles , ed.U.L.B. 1980
HAINE, Malou & DE KEYSER, Ignace, " Catalogue des instruments Sax au musee instrumental de Bruxelles " Ed.:Musee Instrumental de Bruxelles, Bruxelles , 1980
ANDRIES ,J., " Apercu theorique de tous les instruments de musique actuellement en usage ", Gent , Ed.Gevaert , 1856
BEVAN, Clifford, " The Tuba Family " , ed. Faber & Faber , London 1978
LANGWILL, L.G., " Index of musical wind-instrument makers", Edinburg, 1972
PIERRE, C., " La facture Instrumentale a l'exposition universelle de 1889" , Paris , 1890
1.1.3 literatuur in verband met de militaire muziek en brassbands
KASTNER, J. G., " Manuel General de musique militaire ", Paris 1848, ( omvat volledige beschrijving van alle toenmalige saxhoorns)
ROSE, " Talks with bandsmen ", London , s.d. ( ca. 1895)
CLAPPE, " The wind-band and its instruments ", London, 1912
PANOFF, P., " Militaer Musik", Berlin, 1938
PILARD, Charles, " Les inventions Sax dans les musiques militaires et a l'orchestre ", Paris , 1869
MILLER, G., " The Military Band", London, 1912
NEEFE, K., " Die historische Entwicklung der Koeniglichen Saechischen Infanterie und Jaegermusik im 19 Jahrhundert" , in: Neue Zeitschrift fuer Musik, Leipzig 1896
NEUKOMM , (ed.)," Histoire de la musique militaire ", Paris , Librairie militaire de L.Baudoin, 1889
FARMER (ed.), " The rise and devellopment of military music ", London , s.d.
FARMER, H.G., " Memoirs of the Royal Artillery Band ", London, 1904
FARMER, H.G., " Military Music", London, 1950
HAZEN, Margaret Hindle, " The Music Men , an illustrated history of brass bands in America , 1800-1920" Ed.Smithsonian Institute Press, Washington D.C.,1987
HIND, H., " The Brass Band", London ,1934
MANDEL,C., " Treatise on the instrumentation of Military Bands", 1859
KAPPEY,J.A., " Brass Band Tutor ", London, 1871
1.1.4. - Leerboeken en methodes e.d.
SAX, Adolphe " Methode complete pour saxhorn et saxotromba", Paris, 1851
HERAL, "Methode pour Ophicleide", ed.: Alfred Ikelmer &Co., Paris, s.d.
ARBAN,, " Grande Methode complete de cornet a pistons et de Saxhorn", Paris, 1864
RASMUSSEN, M., " A teachers guide to the literature of Brass Instruments" in: Brass Quarterly , Durham, New Hampshire, 1964
FARKAS, P. " The art of Brass Playing", Ed.:Brass Publications, Bloomington, Indiana 1962
VOGEL, M., " Die Intonation der Blechblaeser ", Duesseldorf , 1961
BRAND, E.D., " Band instrument repairing manual", Ed.Elkhart, Indiana, 1939
BACH, Vincent, " Embouchure and mouthpiece manual", Mount Vernon, N.Y. 1954
1.1.5. - De muziekpartituren zelf
De oudste (?) partituren waarin expliciet de (bas)tuba wordt voorgschreven , en waar er een aparte partij is voorzien zijn :
BACH, Otto " Overture " uit 1858
WALLACE, William Vincent ( 1812-1865) " Love's Triumph " (1862) opera.
BERLIOZ, Hector "Symphonie Fantastique " ,
waar in een voetnota bij de partij voor de ophicleide explicitiet wordt toegelaten deze te vervangen door de betere bastuba. Deze voetnoot staat echter slechts in de duitse uitgaves van het stuk gepubliceerd na 1850.
WAGNER , Richard "Ring" , 1869 -
tevens zowat het startpunt van de opname van de tubas in het orkest. Er heerst echter nogal wat verwarring over de juiste aard van de hierbij door Wagner voorgeschreven instrumenten. Van de drie types die Wagner voorziet (Tenortuba, Bastuba en kontrabastuba) is eigenlijk alleen de laatste een echte tuba , overeenkomend met onze bastuba in C. De andere waren veeleer hoorns , met sterk konische boring en hoornmondstuk. ( Resp.in Bes en F gestemd).
1.2 - Een beknopte historiek
- losse feiten en gegevens ter diskussie
1.2.1.-
Uit het opzoekingswerk blijkt dat de tuba het recentste instrument is dat nog vast werd opgenomen in het symfonische orkest. De saxofoons bijvoorbeeld ontstonden rond dezelfde tijd maar wisten zich nooit een vaste plaats in het symfonisch orkest te verwerven. Bij de tuba gaat het dan wel steeds om ofwel de bastuba in C , Bes of F. De opname in het orkest moet worden gesitueerd rond het midden van de vorige eeuw. Voor de opname van de tuba in het symfonisch orkest werden de rollen die later aan tubas werden toebedeeld , vertolkt door serpenten met of zonder kleppen ( instrumenten eigenlijk van de familie der zinken) of door ophicleides (konisch verlopend koperblaasinstrument , met 9 tot 11 kleppen in plaats van ventielen ).
1.2.2.-
De opname van de tuba in het orkest , evenals trouwens de volwaardige doorbraak van alle andere koperblaasinstrumenten ( hoorns , trompetten en cornetten naast het trombone-trio, dat ongewijzigd bleef ) kan niet los worden gezien van de toepassing van de ventielen . Immers , vooraleer ventielen werden toegepast , kon de komponist alleen gebruik maken van sommige natuurtonen op met losse tussenstukken verstembare instrumenten. Vooral bij de hoorns was dit erg gebruikelijk. De techniek van het 'stoppen' - ook in gebruik op trompet en cornet - kende een hoge vlucht.
Namen verbonden met de ontwikkeling van diverse ventielmechanismen ( drukventielen of pistons ofwel draai-ventielen ) zijn Bluehmel (1813) , Stoelzel (1820) en Charles Joseph met zoon, Adolphe, Sax die rond het midden van vorige eeuw een hele resem patenten in dit verband op hun naam lieten inschrijven.
Voor de historiek van de tuba is vooral van belang dat Sax voor het eerst instrumenten met mensuren zoals die van cornet en bugel als een volledige konsistente familie ging bouwen , een familie die hij zonder schroom ' Saxhoorns' doopte. Het waren alle instrumenten met een relatief brede, zacht konisch verlopende boring , een boring die vooral voor de tubas dan , door latere bouwers nog verder werd verbreed. De lage instrumenten uit de familie kregen om intonatieproblemen met de getemperde stemming waarin zij geacht werden te spelen, op te vangen, voorzien van een vierde, vaak zelfs nog een vijfde, ventiel.
In ieder geval behoort noch tuba, noch euphonium, noch enige andere saxhoorn, strikt genomen tot de familie van de hoorns, die immers een konsekwent konisch verloop hebben en daardoor een zeer uitgebreidde, zij het niet steeds goed beheersbare, tessituur hebben. ( zie verder - akoestiek)
1.2.3.
De brass-bands , burgerlijke zowel als militaire waren maar goed denkbaar na de uitvinding van de ventielen. Het bouwen van nieuwe instrumentenfamilies had ook alleen zin in funktie van de elkaar steeds overtroevende militaire kapellen die over aanzienlijke geldelijke ( meer dan intellektuele...) middelen beschikten. Adolphe Sax was dan ook voor het welvaren van zijn bedrijf aangewezen op het leger en de bestellingen daarvan, terwijl hij zijn prestige als musicus trachtte te steunen op het invoeren van zijn instrumenten in de Opera de Paris. Dit orkest was dan ook een van de eerste om de tuba op te nemen, zoals het trouwens zowat het eerste orkest was dat al zijn koperblazers van ventielinstrumenten voorzag. Ook de orkesten van Berlijn en Braunschweig behoorden tot de oudste ( tweede kwart 19e eeuw) om tubas in dienst te hebben.
Pas vanaf 1870-80 mag men er bij de interpretatie van orkestpartituren van uitgaan dat, voor wat de koperblazerspartijen betreft , de komponist ventielinstrumenten bedoelde. Voordien immers gebruikten de spelers de meest diverse instrumenten naar eigen inzicht en goeddunken. Wat betreft de 19e eeuwse orkestmuziek weze echter opgemerkt dat de hier tot op het eind van de eeuw gebruikelijke trompet steeds de schuiftrompet was, een trompet met een kleine coulisse waarmee de toon tot maximaal een hele toon kon worden verlaagd. Dit is de zgn . 'Tromba da tirarsi ', geen alttrombone dus .
1.2.4.-
Het belang van de vele militaire kapellen die in de vorige eeuw ontstonden , parallel met een zeker romantisch nationalisme , is onder meer dat vanuit deze militaire kapellen vele van die instrumenten in handen van de 'niet-kulturele' elite, ofte het zgn. volk terecht kwamen. Zo veroverde de tuba een nogal bijzondere plaats in de ontwikkeling van volksmuziek, zowel in Europa als in de USA. Denken we maar aan de tuba als tweede instrument van de jazz-bassisten , aan de 'bombardon' in de Oberbayern-blasmusik in Oostenrijk en Zuid-Duitsland.
1.2.5.-
Hoe men het ook wil bekijken, de tuba evenmin als zijn hogere broertje , het euphonium , werden ooit bedacht als solistisch instrument , en we moeten tot ver in de twintigste eeuw wachten , vooraleer we voorbeelden krijgen van werkelijke solistische literatuur voor deze instrumenten.
Bij het zoeken naar solo-literatuur moet men echter steeds oppassen , want het overgrote deel van wat men zoal vindt, betreft eigenlijk louter vaak goedbedoelde maar akademische schrijfsels , alleen gemaakt om studenten toe te laten hun eindproeven op hun instrument af te leggen. M.a.w. wees voorzichtig en extra sceptisch wanneer je partituren in handen krijgt, geschreven door komponisten die ook ergens direkteur aan een of andere akademie of konservatorium zijn of waren.
Maar niet alleen het vinden van behoorlijke solistische literatuur is bepaald moeilijk , ook de beschikbaarheid van werkelijke kamermuziek - waarbij dus de verschillende instrumenten een gelijkwaardige rol toebedeeld krijgen - is uitermate beperkt en volgens mijn eigen bescheiden opzoekingswerk wellicht zelfs nog beperkter.
1.2.6.-
Vooral in het onderwijs worden erg veel transkripties gebruikt als literatuur: cello-sonates, trombonestukken, fagotliteratuur, kontrabasstukken ...
Zonder dit integraal te willen verwerpen, is hieraan echter menig groot gevaar verbonden : deze muziek is absoluut niet vanuit het instrument geschreven en wordt dan ook erg vaak door de spelers als onnatuurlijk , onlichamelijk , aangevoeld. Overigens volkomen terecht. Een passage die op een cello in kwinten en kwarten van snaar naar snaar springt, is de logika zelf op cello , maar kan tergend zijn voor een tuba.
1.2.7 0- naamgeving en verwarring
Hoger spraken we reeds van de verwarring inzake de namen van de instrumenten die Wagner voorschreef. Maar ook verder, zijn er van land tot land verschillen:
Engelse Tuba familie
Euphonium - engels = Bes tenor-tuba
in duitsland Baryton genoemd en in Italie Bombarda
Es bas-tuba of Es-bombardon (= EE-flat tuba)
indien rond gevormd en over de schouder gedragen: Helicon
F-bass tuba : voor gebruik in symfonieorkesten (een toon hoger dan vorig type)
Bes-bas tuba , Bes-Bombardon , BB-flat tuba
indien rond en over de schouder gedragen: Bes-Helicon
= Sousaphone , indien paviljoen draaibaar (meestal naar voren gericht) en uitstekend boven de speler (1899). Sousafoons hebben vaak een afwijkende dispositie van de ventielen: -1, -2 en -4 halve tonen in plaats het het gebruikelijke -1, -2,-3.
Saxhoornfamilie - frankrijk
Bas saxhoorn in Bes of C = ong. euphonium
= basse a pistons, saxhorn baryton, saxhorn basse
Bas saxhoorn in Es of F = ong. engelse Es-bastuba
= contrebasse a pistons, saxhorn basse, saxhorn contrebasse
Kontrabas saxhoorn in Bes = Bes bas-tuba, steeds met vier ventielen
= Dts. Kontrabasstuba in B (C)
= Contrebasse a pistons
= saxhorn contrebasse
= Saxhorn bourdon
Flugelhorn-familie
Alto in Es
Flicorno
2. Bronnen met betrekking tot het hedendaagse gebeuren inzake tuba en nieuwe literatuur
2.1. - Uitgeverskatalogi
Onder meer : Universal Edition, Suvini Zerboni, Donemus, Logos, Peters, Boosey&Hawkes , Edition Modern ...
2.2. - Persoonlijke kontakten
2.2.1. - met kollegas tubaspelers
Enkele internationaal bekende namen op het vlak van het solistische hedendaagse tuba-werk zijn Zdzislaw Piernik (Polen) en Melvyn Poore (Engeland). In de geimproviseerde en free-jazz muziek vallen vooral Pinguin Moschner , Peter Kowald, William Embling (Sousaphone) , Horst Grabosch , Bob Stewart , Paul Rutherford, Andreas Boje , Thomas Wiedermann, te vermelden. Bij ons heeft de tuba scene veel te danken aan de figuur van Staf De Volder die vele generaties goede tubaspelers opleidde in vlaanderen: Rudy Lareu, Johan Vercruysse, Leonaar De Graeve, Marc De Fraeye...
2.2.2. - met komponisten
Komponisten die in het bijzonder voor tuba hebben geschreven binnen de nieuwe-muziek zijn : Mauricio Kagel , Trevor Wishart, Vinko Globokar ,Lejaren Hiller , Marian Borkowski, Luiz Carlos Cseko , Haris Xanthoudakis, Andrzej Krzanowski, Witold Szalonek, Marta Ptaszynska, Tom Johnson, e.a.
Zeer geschikte literatuur, geschreven met open instrumentatie, werd onder meer geleverd door Christian Wolff , Cornelius Cardew, John Cage, Karlheinz Stockhausen, Mauricio Kagel.
2.3. - het koncertleven, meer bepaald de internationale centra voor ' avant-garde' , experimentele , nieuwe . muziek.
2.4. - Gespecialiseerde tijdschriften en mededelingenbladen
Voor zowat elk muziekinstrument bestaan er minstens enkele zeer gespecialiseerde publikaties waarin allerhande nieuws in verband met het specifieke instrument aan de orde komt.
Wie wat dan ook specifiek voor zijn instrument(familie) wil ondernemen , het weze een speciaal solo-repertoire uitbouwen en aanbieden aan koncertorganisatoren, een tuba- ensemble vormen, een literatuurstudie samenstellen moet dan ook worden aangeraden dit ter informatie in een of meer van deze publikaties te laten verschijnen.
3. Toekomstperspektieven
Raadgevingen en aforismen
3.1. - Een trend , een evolutie , 'is' niet , maar wordt gemaakt , niet in het minst door degenen die erbij betrokken zijn.
De toekomst voor tuba-spelers ligt dan ook in de eerste plaats in hun eigen handen en hangt af van hun eigen engagement , hun eigen overtuiging en overredingskracht.
3.2. - Vrijheid is een wilsdaad , een aktie van de wil, veeleer dan een gekregen of ontnomen deugd.
4. Komponeeropdrachten in funktie van de pedagogie van het instrument
Filedate: 871030
Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus> |
Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES |